De niet-persoonlijke vormen van een werkwoord refereren niet naar een grammaticale tijd of persoon, maar hebben een meer uniek karakter. In het Spaans zijn er drie niet-persoonlijke vormen: de infinitief, het tegenwoordig deelwoord en het voltooid deelwoord. Dit artikel beschrijft het gebruik van deze werkwoordsvormen in het Spaans.

Infinitief Infinitivo

De infinitief, onbepaalde wijs of "het hele werkwoord" (in het Spaans: infinitivo) is de vorm van het werkwoord die in het woordenboek staat. Zo kan je op esfacil.eu de vervoegingstabel vinden door hieronder een infinitief in te vullen:

De infinitief beschrijft de actie van het werkwoord op een niet-persoonlijke manier. Zo kan het als zelfstandig naamwoord worden gebruikt. Bijvoorbeeld:

Fumar mata.
Roken is dodelijk.
Me gusta cantar.
Ik vind zingen leuk.

De uitgang van de infinitief geeft aan welke vervoeging wordt gevolgd. In het Spaans zijn er drie klassen met ieder een eigen manier van vervoegen. In onderstaande tabel staan de drie klassen met de regelmatige modelvervoeging:

KlasseUitgangModel
eerste vervoeging -ar hablar (spreken)
tweede vervoeging -er comer (eten)
derde vervoeging -ir vivir (leven)

Meer informatie over deze indeling en de regelmatige werkwoordvervoegingen kan je vinden het het artikel Spaanse werkwoorden voor beginners.

Gerundium Gerundio

Het gerundium (in het Spaans: gerundio) drukt een actie uit die tegelijkertijd met de actie van het primaire werkwoord plaats vindt. Het gerundium heeft in het Spaans de uitgang -ando of -iendo.

Meestal wordt het gerundium gebruikt samen met het werkwoord estar om uit te drukken dat er iets aan de gang is:

Ana está leyendo el periódico.
Ana is de krant aan het lezen.
El perro lleva ladrando desde las siete de la mañana.
De hond is al sinds zeven uur vanochtend aan het blaffen.

Het gerundium is grammaticaal gelijkwaardig aan een bijwoord (in het Spaans adverbio). Het kan beschrijven op welke manier iets plaats vindt:

Voy al trabajo caminando.
Ik ga lopend naar het werk.

Voltooid deelwoord Participio

Het voltooid deelwoord of participium (in het Spaans participio) wordt in samengestelde tijden gebruikt samen met het hulpwerkwoord haber (hebben).

In het Spaans eindigt het voltooid deelwoord op -ado of -ido.

Hieronder een voorbeeld met een voltooid tegenwoordige tijd van de aantonende wijs (pretérito perfecto del indicativo):

He visto el peatón.
Ik heb de voetganger gezien.

Lees meer over het gebruik van het voltooid deelwoord in samengestelde tijden in de artikelen over de aantonende, aanvoegende en voorwaardelijke wijs.

Het participium kan ook als bijvoeglijk naamwoord (in het Spaans adjetivo) gebruikt worden. Wanneer het als zodanig gebruikt wordt correspondeert de uitgang met het geslacht van het zelfstandig naamwoord dat het beschrijft:

La película es muy aburrida.
De film is erg saai.